Soms zien mensen veel beschikbare ruimte op een grote schijf van 8 TB en kunnen ze het niet laten om die te gebruiken voor "extra" onderdelen, zoals grote videobestanden en archieven van oud materiaal. "Hé, er is hier ook nog ruimte voor een CCC-reservekopie." CCC is ontworpen om niet-eigendomsrechtelijke, één-op-één-kopieën te maken. Wanneer u een doelbestemming selecteert in CCC, is het de bedoeling van CCC om dat doel identiek te maken aan de bron, en dit gebeurt door alles van de doelbestemming te verwijderen dat niet ook op de bron staat.
SafetyNet is een veiligheidsmechanisme dat ontworpen is om onmiddellijk verlies van gegevens te voorkomen als u per ongeluk een doelbestemming selecteert voor een CCC-reservekopietaak die niet bedoeld is om uitsluitend door CCC te worden beheerd. Als SafetyNet is ingeschakeld, beschermt CCC tijdelijk bestanden en mappen op de doelbestemming die niet op de bron staan door deze onderdelen in SafetyNet te bewaren.
Met de introductie van de Backup Volume Setup Assistant in CCC 7, die exclusiviteit van de doelbestemming garandeert, is de SafetyNet-functie grotendeels overbodig geworden. SafetyNet blijft alleen van toepassing in gevallen waarin de Backup Volume Setup Assistant niet kan worden geactiveerd (bijv. als deze door de gebruiker is uitgeschakeld, of wanneer u een map als doelbestemming selecteert). Als u een doelbestemming selecteert en de Backup Volume Setup Assistant vervolgens niet verschijnt, wordt SafetyNet standaard ingeschakeld als het geselecteerde doelvolume of de map niet leeg is.
Best practice: SafetyNet staat toe dat inhoud zich ophoopt op de doelbestemming op een manier die contraproductief is voor het maken van reservekopieën. Wij raden u aan om voor elke bron waar u een reservekopie van wilt maken een volume aan te maken op uw doelapparaat en dat volume uitsluitend met CCC te gebruiken. Wanneer deze exclusiviteit is ingesteld, schakelt u de SafetyNet-functie uit. Klik op de doelkiezer en kies 'SafetyNet uit' in het SafetyNet-submenu.
Versiebeheer: SafetyNet is niet ontworpen om versiebeheer van reservekopieën te bieden en is dan ook niet geschikt voor die functionaliteit. Als u toegang tot oudere versies van uw bestanden wilt behouden, schakelt u ondersteuning voor momentopnamen in op uw APFS-geformatteerde reservekopievolume, of schakelt u ondersteuning voor momentopnamen in op uw bronvolume als u een niet-APFS-geformatteerde doelbestemming gebruikt.
SafetyNet aan
Als CCC een onderdeel op de doelbestemming vindt dat vervangen of verwijderd moet worden (omdat het onderdeel anders is, of niet aanwezig is op de bron), wordt dat onderdeel tijdelijk bewaard binnen het SafetyNet.
SafetyNet uit
Als SafetyNet uit staat, worden alle onderdelen op de doelbestemming die niet op de bron staan onmiddellijk verwijderd tijdens uw reservekopietaak (met andere woorden, de doelbestemming wordt behandeld als een gewone reservekopie). Houd er rekening mee dat dit niet verhindert dat u oudere versies van bestanden in uw reservekopie kunt openen als u de ondersteuning voor momentopnamen van CCC hebt ingeschakeld op uw doelbestemming.
Niets verwijderen [Archiefreservekopie]
Met deze instelling verwijdert CCC niets van het doel. Als een bestand bestaat op het doel maar niet op de bron, laat CCC dat bestand gewoon staan op het doel. Als CCC een bestand bijwerkt op de doelbestemming, wordt de oudere versie van het bestand bewaard in SafetyNet.
Deze instelling is handig voor archivering als uw bron goed georganiseerde inhoud heeft. Als u bijvoorbeeld foto's op projectnaam opslaat en u wilt die projecten van de bron verwijderen als het project is voltooid, kunt u de instelling Niets verwijderen van SafetyNet gebruiken om die gearchiveerde projecten op de doelbestemming te behouden. We raden aan om extra reservekopieën van archieven te maken. Wanneer de inhoud van de bron wordt verwijderd en de enige overgebleven kopie op de bestemming staat, mist die gearchiveerde inhoud namelijk een 'hardware-redundant' reservekopie.
Let wel op bij deze instelling: omdat oudere bestanden zich ophopen op de doelbestemming, kan de grootte van het archief de capaciteit van de originele bron overschrijden, wat het terugzetten logistiek moeilijk maakt. En als uw bestanden niet goed geordend zijn, kan het een lastige klus worden om specifieke bestanden terug te zetten omdat alles wat u hebt verwijderd op de bron zich nog steeds in het archief bevindt.
Waar gaan bestanden naartoe als ze in SafetyNet worden bewaard?
Momentopnamen ingeschakeld op een APFS-doelbestemming
Als u een APFS-geformatteerd doelvolume hebt geselecteerd en CCC-momentopname-ondersteuning is ingeschakeld op dat volume, dan wordt de SafetyNet-functie van CCC geïmplementeerd via momentopnamen. Bij het begin van de reservekopietaak maakt CCC een SafetyNet-momentopname op het doel. Deze momentopname legt de staat van het doelvolume vast voordat CCC er wijzigingen aan brengt. Wanneer CCC vervolgens het doel bijwerkt, verwijdert en vervangt het de bestanden onmiddellijk naargelang dat nodig is. Aangezien de bestanden worden behouden door de SafetyNet-momentopname, worden die bestanden pas definitief verwijderd wanneer de momentopname wordt verwijderd. CCC verwijdert SafetyNet-momentopnamen die ouder zijn dan een week, of eerder als er ruimte nodig is voor nieuwe reservekopieën.
SafetyNet-momentopnamen maken geen deel uit van reservekopieversiebeheer. Reservekopiemomentopnamen slaan je reservekopiegeschiedenis onafhankelijk van SafetyNet op: Safetynet-momentopnamen vs. reservekopiemomentopnamen
De oude SafetyNet-map
Als u een reservekopie maakt naar een volume met een andere structuur dan APFS, of als u de ondersteuning voor momentopnamen hebt uitgeschakeld voor een APFS-doel, wordt de SafetyNet-functie van CCC geïmplementeerd als een '_CCC SafetyNet'-map op het doel. Onderdelen die anders onmiddellijk verwijderd zouden worden, worden nu verplaatst naar "archieven" met tijdsaanduiding binnen deze SafetyNet-map. Deze tijdstempels zijn puur voor organisatorische doeleinden, interpreteer dit dus niet als een indicatie dat deze functie versiebeheer ondersteunt.
Automatisch optimaliseren van de Legacy SafetyNet-map
Dit gedeelte is niet relevant als ondersteuning voor momentopnamen is ingeschakeld op een APFS-doelvolume. Zie Uitdunnen en optimaliseren van momentopnamen voor meer informatie over het behoud van SafetyNet-momentopnamen.
Als u de SafetyNet-map niet beheert, gaat deze op den duur alle beschikbare ruimte op het doelvolume innemen. Om dat te voorkomen, optimaliseert CCC de inhoud van de SafetyNet-map bij het begin van elke taak als er minder dan 25 GB beschikbare ruimte is. Deze limiet wordt automatisch aangepast als 25 GB te weinig is voor bepaalde bron- en doelvolumes.
De SafetyNet-optimalisatie vindt plaats bij het begin van een reservekopietaak. Daarom zal CCC nooit een onderdeel verwijderen dat in de huidige reservekopietaak is gearchiveerd. Bovendien wordt de optimalisatie altijd beperkt tot de inhoud van de _CCC SafetyNet-map die zich in de rootdirectory van het doel bevindt. De optimalisatiefunctie van CCC verwijdert geen actuele versies van bestanden op het doel, noch verwijdert deze iets buiten het bereik van de CCC-reservekopietaak. En ook dit nog: de optimalisatie van archieven werkt op macroniveau. Als een deel van een archief een optimalisatiedrempel overschrijdt, wordt het hele archief (bijv. de map met tijdstempels) geoptimaliseerd.
U kunt de optimalisatie-instellingen aanpassen door op de knop Geavanceerde instellingen te klikken, onder in het hoofdvenster van CCC.
Optimaliseer archieven in SafetyNet wanneer de vrije ruimte minder is dan [xx] GB
Als uw doelvolume minder vrije ruimte heeft dan de limiet die u hebt opgegeven, optimaliseert CCC de oudste archieven tot de opgegeven hoeveelheid vrije ruimte is bereikt.
De optimalisatielimiet van de vrije ruimte in het SafetyNet automatisch aanpassen
Wanneer de optie Pas automatisch aan is ingeschakeld (wat standaard het geval is), verhoogt CCC de optimalisatielimiet van de vrije ruimte als het doel tijdens de reservekopietaak geen vrije ruimte meer heeft. Als bijvoorbeeld de optimalisatielimiet op de standaardwaarde van 25 GB is ingesteld en u hebt 25 GB vrije ruimte wanneer de reservekopietaak wordt gestart, wordt bij het starten van de taak geen optimalisatie uitgevoerd. Als tijdens die taak echter meer dan 25 GB gegevens worden gekopieerd, zal het doel vol geraken. CCC verhoogt de optimalisatielimiet dan met de hoeveelheid extra ruimte die nodig is om de reservekopietaak te voltooien. Als CCC bijvoorbeeld nog 15 GB aan gegevens moest kopiëren toen het doelvolume vol raakte, dan zou de optimalisatie worden verhoogd naar 40GB.
Optimaliseer archieven in SafetyNet wanneer ze ouder zijn dan [xx] dagen
CCC optimaliseert archieven die meer dan “xx” dagen geleden zijn aangemaakt.
Optimaliseer archieven in SafetyNet wanneer ze groter zijn dan [xx] GB
CCC bepaalt hoeveel schijfruimte elk archief inneemt, te beginnen met het nieuwste archief. Wanneer het cumulatieve totaal de door u opgegeven limiet overschrijdt, optimaliseert CCC de resterende, oudere archieven. Als het nieuwste archief groter is dan de door u ingestelde limiet, wordt het archief volledig verwijderd.
Optimaliseer archieven in SafetyNet nooit
CCC optimaliseert niet automatisch de inhoud van de map "_CCC SafetyNet" in de rootdirectory van het doel. SafetyNet-inhoud kan op den duur alle beschikbare ruimte op het doel innemen. Daarom doet u er goed aan oudere archiefmappen periodiek te verwijderen om voldoende beschikbare ruimte voor nieuwe reservekopieën te behouden. U kunt de inhoud van de SafetyNet-map verwijderen zonder de rest van uw reservekopie te beschadigen - SafetyNet maakt geen deel uit van de reservekopiestrategie.
Gerelateerde documentatie
- ▶️ Het terugzetten van een reservekopie naar de verkeerde schijf terugdraaien
- Bestanden op het doel terugzetten vanaf een SafetyNet-momentopname
- Veelgestelde vragen over het CCC SafetyNet
- SafetyNet-momentopnamen versus reservekopiemomentopnamen
- Specifieke volumes toevoegen aan een bestaande reservekopieschijf met APFS-structuur