Het schijfgebruik op de opstartschijf is geen weerspiegeling van de hoeveelheid gegevens waarvan een reservekopie moet worden gemaakt. Het schijfgebruik op het doel moet lager zijn het schijfgebruik op de bron na het maken van een initiële reservekopie van de opstartschijf. Apparaten met speciale bestandssystemen (bijv. momentopnamen van bestandssystemen) en bepaalde macOS-voorzieningsgegevens kunnen niet of worden beter niet gekopieerd naar een ander volume. CCC sluit deze onderdelen automatisch uit om problemen tijdens het opstarten vanaf de reservekopie te vermijden en om onnodig schijfgebruik te voorkomen. Die lijst met uitzonderingen vindt u hier: Sommige bestanden en mappen worden automatisch uitgesloten van een reservekopietaak.
CCC kopieert geen virtueel geheugen of momentopnamen en ook de Prullenmand niet
Het grootste en meest opvallende uitgesloten onderdeel is het bestand /private/var/vm/sleepimage. Het sleepimage-bestand bevat de livetoestand van het RAM van uw Mac. Daarom zal het zo groot zijn als de hoeveelheid geïnstalleerd RAM. Dit bestand kan zeer groot zijn, wijzigt voortdurend en wordt opnieuw gemaakt bij het opstarten. Daarom sluit CCC dit bestand uit van elke reservekopie.
CCC sluit ook de inhoud van de Prullenmand uit. Leeg daarom de Prullenmand en vergelijk opnieuw met de bron en het doel.
Tot slot kunnen momentopnamen van het bestandssysteem heel wat ruimte op het bronvolume in beslag nemen. Selecteer het bronvolume in de navigatiekolom van CC om te zien hoeveel schijfruimte de momentopnamen innemen. Momentopnamen bevatten verwijzingen naar bestanden die zijn verwijderd of gewijzigd. Ze stellen niet de huidige gegevensset voor en kunnen niet worden gekopieerd van het ene volume naar het andere.
De berekening van het schijfgebruik is niet duidelijk
Het schijfgebruik is meer dan alleen de grootte van elk bestand op een volume. Apparaten met speciale bestandssystemen (bijv. harde koppelingen) hebben deze berekening altijd bemoeilijkt, maar recent heeft Apple nog meer apparaten met speciale bestandssystemen geïntroduceerd die dit nog moeilijker maken. De kloonfunctie in Apple's nieuwe APFS-bestandssysteem kan leiden tot een scenario waarbij het lijkt alsof u meer gegevens op de schijf hebt staan dan deze mogelijk kan bevatten (d.w.z. de totale grootte van de reservekopie is groter dan het gebruik van de bronschijf). Aan de andere kant behouden momentopnamen van het bestandssysteem opslagruimte buiten de brongegevensset (dus de totale grootte van de reservekopie is kleiner dan het gebruik van de bronschijf). APFS ondersteunt ook "beperkte" bestanden, die minder ruimte op de schijf innemen dan hun bestandsgrootte doet vermoeden (waardoor de reservekopiegrootte weer groter is dan het bronschijfgebruik). CCC kan beperkte bestanden tussen APFS-volumes behouden, maar HFS+ ondersteunt geen beperkte bestanden waardoor deze bestanden meer ruimte op een HFS+-reservekopieschijf innemen. Deze twee video's laten een paar van deze factoren zien:
- ▶️ In de Finder wordt het werkelijke schijfgebruik van bestanden niet nauwkeurig weergegeven
- ▶️ Een goed begrip van het schijfgebruik bij het gebruik van momentopnamen
Hoe weet ik dan of al mijn gegevens daadwerkelijk zijn gekopieerd?
Klik op de knop Vergelijk in de knoppenbalk van CCC om de bron en het doel van de huidige geselecteerde taak te vergelijken met elkaar. Deze vergelijking toont de wezenlijke verschillen tussen de twee volumes.